Pagina's

zondag 4 maart 2012

Het Mysterie van de Witte Bak

Na een rustige vlucht landden we gisteren behouden en wel in Zaventem. Tijdens de tussenstop in Yaoundé (Kameroen) vierden we de verjaardag van Joost met een dikke knuffel en voor de rest van de vlucht was heel ons gezelschap opvallend stil… Onze entree maakten we evenwel in stijl terwijl we samen nog eens ons lijflied ‘Solidarité mondiale’ zongen. Het deed deugd om familie en/of vrienden terug te zien en dat verzachtte de pijn van het afscheid enigszins.

De laatste namiddag in Congo brachten we eigenlijk vooral al wachtend in Jardin d’Eden door, een vijftigtal kilometer buiten Kinshasa.  Site touristique, vermeldde het bord aan de ingang, maar wij vonden er vooral vergane glorie. Aan de overkant van deze zijarm van de Congostroom amuseerde een groep poedelnaakte joelende jongens zich in het water. Het was een hele opdracht voor het personeel van het restaurant om een groep van 23 van eten en drank te voorzien, maar toen we omstreeks 18 u. richting luchthaven trokken, hadden we toch allemaal iets achter de kiezen J (we kwamen er omstreeks 13.30 uur toe…)

De rit naar de luchthaven maakte ik in de auto van Charles, onze MOCC-gastheer in Kinshasa. We reden nog even door het vissersdorp dat Kinshasa van verse vis voorziet en tijdens het gesprek dat zich ontspon, werd eindelijk het Mysterie van de Witte Bak ontrafeld.

Het zit zo: toen de groep van Kikwit op donderdag 23 februari vanuit Kinshasa vertrok, werd naast een buitenmaatse koelbox ook een enorme witte piepschuimen bak in het busje gezet. De koelbox bevatte ons ontbijt en middaglunch, maar over de inhoud van de Witt Bak werd met geen woord gerept.  We vroegen ons nieuwsgierig af wat er in die bak kon zitten en maakten zelfs grapjes over de mogelijke inhoud. Was het een geschenk voor de MOCC-collega’s in Kikwit? De hond van de Procure die ons al vier nachten uit de slaap hield?  Eten voor de komende vijf dagen? Bij aankomst in Kikwit verdween de Witte Bak meteen en we dachten er helemaal niet meer aan. Tot vrijdag tijdens de rit naar de luchthaven dus.

‘Hebben jullie vis gegeten in Kikwit?’, vroeg Charles. ‘Zeker’, antwoordde ik, ‘zowat elke dag’. ‘Kleine of grote?’ vroeg Charles met grote belangstelling. ‘Van die grote, met grote graten’, antwoordde ik opnieuw naar waarheid. ‘Hele lekkere vis.’ Dit antwoord deed hem zichtbaar plezier. ‘Die vis bestelde ik speciaal voor jullie in dit vissersdorp’, zei hij. ‘In Kikwit zijn alleen maar kleine visjes te vinden. Maar wij wilden dat jullie goed aten en daarom gaven we die vis in een grote witte bak mee naar Kikwit.’  Mijn mond viel van verbazing open.  En wij vonden nog wel dat het eten in Kikwit  niet veel zaaks was… Slik. Ik ben ervan overtuigd dat we nog heel veel aspecten van ons bezoek  aan onze partners niet kunnen inschatten. Dat we maar half beseffen hoeveel moeite ze hebben gedaan om ons een goed programma aan te bieden. Om het ons naar de zin te maken… En wij zijn zo rotverwend dat we veel van die moeite niet eens opgemerkt hebben… Bij deze: chapeau en bedankt aan iedereen, van ver of van dicht, die heeft meegeholpen om ons bezoek aan Congo onvergetelijk te maken!




1 opmerking:

  1. het verhaal van de witte bak is idd. een mooi beeld voor alle inspanningen die het kost aan partners in het Zuiden om ons te ontvangen.
    we zien het soms pas achteraf of helemaal niet wat het hen kost om het ons naar de zin te maken.
    onze groep heeft dat heel goed begrepen, er was veel respect en dankbaarheid voor de partners, dat hebben zij ook goed gevoeld. een dikke proficiat aan elk van jullie, dit heeft bijgedragen tot een intense ervaring en een sterke reis, waar ook de partners echt mee verder kunnen, ook dat zien we niet altijd onmiddellijk. In Kikwit bijvoorbeeld gaat de aansluitingsratio bij de mutualiteit omhoog dankzij ons bezoek. het doet deugd om iets terug te kunnen doen.

    BeantwoordenVerwijderen